De heer X is in januari 2007 als bestuurder aansprakelijk gesteld voor naheffingsaanslagen van in totaal € 116.618. In april 2007 verleent de ontvanger uitstel van betaling totdat uitspraak op het bezwaar van X is gedaan. Op 28 juni 2007 is uitspraak op bezwaar gedaan, waarbij het bezwaar ongegrond wordt verklaard. Op 16 juli 2007 is een brief aan X gezonden, waarin is vermeld dat binnen een termijn van 10 dagen betaling moet volgen. In aanvulling hierop is op 1 augustus 2007 een aanmaning verzonden. Op 17 september 2007 maakt de gemachtigde van X wederom "bezwaar" tegen de aansprakelijkstelling. De ontvanger stuurt deze brief door naar de rechtbank. Rechtbank 's-Gravenhage verklaart deze als beroepschrift aangemerkte brief wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. De ontvanger is namelijk geslaagd in het bewijs dat de uitspraak op bezwaar is verzonden. X gaat in hoger beroep.
Hof ‘s-Gravenhage (MK III, 5 oktober 2011, BK-10/00316) oordeelt dat, ook al zou de uitspraak op bezwaar niet door de TNT zijn bezorgd, dit X niet kan baten. X heeft namelijk bij brief van 4 september 2007 gereageerd op de aanmaning van 1 augustus 2007. Door de ontvangst van de aanmaning is X in ieder geval op de hoogte geraakt van het bestaan van de uitspraak, althans kon hij redelijkerwijs daarvan op de hoogte zijn. Als de door X op 4 september 2007 verzonden brief een verkeerd geadresseerd beroepschrift zou zijn, dan nog heeft X niet zo spoedig mogelijk als redelijkerwijs van hem kon worden verwacht beroep ingesteld. Het beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).