Rechtbank Limburg oordeelt in beroep dat het geldende bestemmingsplan, dat de kring van gegadigde kopers beperkt, een waardedrukkend effect vormt voor de WOZ-waarde van de woning.

X is eigenaar van een vrijstaande bedrijfswoning. De heffingsambtenaar van de gemeente Peel en Maas stelt de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2011 vast op € 792.000. In bezwaar is de waarde nader bepaald op € 586.000. X komt in beroep. Rechtbank Limburg oordeelt dat de WOZ-waarde  niet aannemelijk is gemaakt.  De woning mag ingevolge het bestemmingsplan alleen bewoond worden door personen die gelieerd zijn aan de bij de woning gelegen camping. Een vergelijking met zogenaamde burgerwoningen die door een ieder bewoond mogen worden, acht de rechtbank dan ook niet juist. Niet is gebleken dat de gemeente het zal toestaan dat de onroerende zaak in strijd met de bestemming zal worden bewoond. De stelling van de gemeente dat een soepel beleid wordt gevoerd is niet met stukken onderbouwd en is aldus niet aannemelijk. De gemeente  had dus rekening dienen te houden met de vanuit het bestemmingsplan voortvloeiende beperking van het gebruik van de onroerende zaak. De rechtbank verwijst naar Hoge Raad van 11 november 2005 (ECLI:NL:HR:2005:AU6011). De rechtbank stelt de waarde, conform de eis van X, vast op € 300.000, te weten het bedrag waarvoor X de woning van de bank kan kopen.  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Limburg

Editie: 19 februari

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen