Rechtbank Haarlem oordeelt dat de gemeente Amsterdam de hoogte van een proceskostenvergoeding te laag heeft vastgesteld.

X is eigenaar van twee woningen. In de uitspraak op bezwaar heeft de gemeente Amsterdam de WOZ-waarden verlaagd. Tevens is een proceskostenvergoeding toegekend aan X. In geschil is de hoogte van deze vergoeding.

Rechtbank Haarlem oordeelt dat de persoon die X in de bezwaarprocedure heeft bijgestaan, moet worden aangemerkt als rechtsbijstandsverlener en niet als deskundige. Het is als regel niet mogelijk de vergoeding voor de inschakeling van één persoon deels aan te merken als rechtsbijstand en deels als bijstand door een deskundige. Zoals de rechtbank in de uitspraak van 30 november 2006 (zaaknummer 06/1171) overwoog, moeten die rollen controleerbaar worden onderscheiden. De rechtbank concludeert dat is opgetreden als rechtsbijstandsverlener en niet als deskundige. De gemeente heeft de kostenvergoeding onjuist berekend. De gemeente gaat ten onrechte uit van 4 samenhangende procedures. Tevens is onduidelijk wat de gemeente bedoelt met een wegingsfactor 1 voor vermenging van functie rechtsbijstand en deskundige. De rechtbank neemt deze wegingsfactor wel over. De proceskostenvergoeding in bezwaar dient als volgt te worden vastgesteld: hoorzitting en nadere hoorzitting 1,5 punt, waarde per punt € 218, zodat de totale vergoeding € 327 moet bedragen.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Haarlem

2

Gerelateerde artikelen