Belanghebbende, X, laat een gemachtigde bezwaar maken tegen een WOZ-beschikkingen 2012 t/m 2014 van de gemeente Papendrecht. In geschil is of de heffingsambtenaar het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens het ontbreken van een machtiging.
Hof Den Haag oordeelt dat de gemachtigde van X in de bezwaarprocedures die hij in 2014 aanhangig heeft gemaakt kon volstaan met een in 2013 ondertekende machtiging. Hoewel deze machtiging een jaar oud is, blijkt hieruit volgens het hof voldoende de bevoegdheid van de gemachtigde van X om in de onderhavige zaken namens X bezwaar in te dienen. Er was voor de heffingsambtenaar derhalve geen aanleiding om een nieuwe machtiging op te vragen. De opvatting van de heffingsambtenaar dat uit een machtiging moet blijken dat die doorlopend is verleend, is onjuist, aangezien de machtiging juist wordt geacht doorlopend te zijn verleend zolang deze niet is herroepen of opgezegd. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en draagt de heffingsambtenaar op om opnieuw, maar nu inhoudelijk, te beslissen op de bezwaarschriften van X.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 2:1
Algemene wet bestuursrecht 6:5
Algemene wet bestuursrecht 6:6