Hof Amsterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar bij het bepalen van de WOZ-waarde van het kantoor van X terecht rekening heeft gehouden met het feit dat in het pand ook gewoond mag worden. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X is eigenaar van een pand uit 1795 in de gemeente Amsterdam. Het pand is in gebruik als kantoor maar heeft in het bestemmingsplan een dubbele bestemming (wonen en werken). In geschil is de WOZ-waarde 2016 van het object.

Hof Amsterdam (V-N Vandaag 2020/1468) oordeelt dat de heffingsambtenaar bij het bepalen van de WOZ-waarde van het kantoor van X terecht rekening heeft gehouden met het feit dat in het pand ook gewoond mag worden. Het pand is feitelijk in gebruik als kantoor maar het bestemmingsplan staat ook de bestemming wonen toe. De heffingsambtenaar heeft onweersproken gesteld dat het pand als woning een hogere waarde genereert. Daarom heeft de heffingsambtenaar het pand terecht via de vergelijkingsmethode als woning gewaardeerd. Het hof oordeelt dat de rechtbank op basis van de eigen koopsom de WOZ-waarde terecht heeft verlaagd naar € 1.400.000. Het hoger beroep van X bv is ongegrond.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 17 februari

25

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen