X is eigenaar van een woning. De heffingsambtenaar stelt de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2019 vast op € 386.000. De woning is op 3 december 2018 verkocht op € 390.000. Rechtbank Limburg verklaart het beroep ongegrond. X komt in hoger beroep.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank het beroep terecht ongegrond heeft verklaard. De rechtbank overwoog dat de heffingsambtenaar de waarde aannemelijk heeft gemaakt aan de hand van het eigen verkoopcijfer en verkoopcijfers van de vergelijkingsobjecten. Dat de woning verhuurd is, speelt bij de WOZ-waardering geen rol. Het hof verwerpt het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel. X stelt dat de heffingsambtenaar een begunstigend beleid voert door niet recent verkochte woningen niet conform de Wet WOZ te waarderen door vergelijking met recente verkoopcijfers, maar de WOZ-waarde van die woningen slechts met een procentuele verhoging te verhogen. De heffingsambtenaar heeft toegelicht dat in alle gevallen wordt gewaardeerd conform dezelfde waarderingsgrondslag en taxatiemethodiek. Marktconform gerealiseerde eigendomstransacties vormen de basis voor de waardering van woningen in het kader van de Wet WOZ. Dat met deze modelmatige vergelijking niet geheel is uit te sluiten dat een woning te laag wordt gewaardeerd, betekent niet dat sprake is van een begunstigend beleid. Er is evenmin uit te sluiten dat een woning te hoog wordt gewaardeerd. Dat zal eerder worden opgemerkt en gecorrigeerd worden door een daartegen ingediend bezwaar.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 24 januari