Rechtbank Limburg overweegt dat de term crematorium niet in de lokale verordening is gedefinieerd en daarom aansluiting moet worden gezocht bij de betekenis die daaraan in het normale spraakgebruik wordt gegeven (HR BNB 2021/65).

Belanghebbende is eigenaar van een onroerende zaak waarin een dierencrematorium wordt geëxploiteerd. In geschil is of de onroerende zaak rechtens juistin de OZB is betrokken. In de lokale verordening van de gemeente Venray is een vrijstelling opgenomen voor crematoria en de vraag is of een dierencrematorium daar ook onder valt.

Rechtbank Limburg overweegt dat de term crematorium niet in de lokale verordening is gedefinieerd en daarom aansluiting moet worden gezocht bij de betekenis die daaraan in het normale spraakgebruik wordt gegeven (HR BNB 2021/65). Volgens de Van Dale wordt onder een crematorium verstaan: ‘inrichting voor lijkverbranding’ en onder lijk: ‘dood lichaam m.n. van een mens’. De term lijk ziet volgens de rechtbank dus niet alleen op overschotten van een mens, maar ook van een dier. Ook het woord dierencrematorium is in normaal spraakgebruik een inrichting waar stoffelijke overschotten van dieren worden verbrand. De vrijstelling is wel van toepassing. Het beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 220d

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Limburg

Editie: 24 januari

22

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen