De voorzieningenrechter van Rechtbank Gelderland oordeelt dat een herhaald verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening alleen mogelijk is bij ‘nieuwe feiten'.
Belanghebbende, X, maakt per brief van 18 september 2015 bezwaar bij de Belastingdienst. Hij vult het bezwaar aan per brief van 21 september 2015. De inspecteur doet op 29 september 2015 uitspraak op bezwaar. Op 26 februari 2016 verzoekt X bij wijze van voorlopige voorziening veroordeling van de inspecteur om alsnog uitspraak op het bezwaar van 13 september 2015 te doen op straffe van een dwangsom van € 5000. X stelt namelijk dat de inspecteur alleen heeft beslist op de aanvulling op het bezwaar. Als de rechtbank het verzoek afwijst, verzoekt X op 27 april 2016 opnieuw om het treffen van een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van Rechtbank Gelderland oordeelt dat een herhaald verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening alleen mogelijk is bij ‘nieuwe feiten'. Er moet sprake zijn van feiten of omstandigheden die de belanghebbende ten tijde van zijn vorige verzoek niet bekend waren en redelijkerwijs ook niet bekend konden zijn dan wel op nieuwe feiten of omstandigheden van na de uitspraak op het vorige verzoek, die een herhaald verzoek rechtvaardigen (vgl. Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State 4 oktober 2011, nr. 201010568/3/R4, ECLI: NL:RVS:2011:1818). Een andersluidend oordeel zou leiden tot de mogelijkheid van intern hoger beroep. Dit is uitdrukkelijk niet de bedoeling van een voorlopige voorziening. In dit geval ontbreekt het nieuwe feit, zodat de rechtbank het verzoek om een voorlopige voorziening van X afwijst.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:81