X is het niet eens met de aan haar opgelegde IB-aanslagen over de jaren 1999, 2000, 2003 en 2004. Omdat de inspecteur geen uitspraak op haar bezwaren doet, wijst X hem er op dat de Wet dwangsom van toepassing is. De inspecteur verklaart het verzoek van X tot vaststelling van een beschikking dwangsom echter niet-ontvankelijk. Rechtbank Haarlem stelt vast dat de inspecteur de bezwaarschriften van X op 25 oktober 2002, 23 december 2003, 15 januari 2007 en 22 november 2007 heeft ontvangen. Nu de inspecteur de bezwaarschriften vóór 1 oktober 2009 heeft ontvangen, is paragraaf 4.1.3.2. van de Awb volgens de rechtbank niet van toepassing, en heeft de inspecteur X terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Hof Amsterdam oordeelt dat het verzoek van X om de Wet dwangsom toe te passen geen doel treft. Het hof bevestigt dan ook de uitspraak van de rechtbank op dit punt. Verder stelt het hof vast dat terecht geen proceshandeling in aanmerking is genomen voor gevoerde telefoongesprekken. Deze zijn volgens het hof namelijk niet aan te merken als hoorzittingen. Het hof wijst er daarbij op dat tijdens de telefoongesprekken slechts vragen van de inspecteur zijn beantwoord en dat een telefoongesprek pas als hoorzitting kan worden aangemerkt als een inspecteur uitdrukkelijk de mogelijkheid van telefonisch horen heeft opengesteld en de belastingplichtige op deze uitnodiging is ingegaan.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 4:17