X is eigenaar van een kantoorruimte in de gemeente Eindhoven. De onroerende zaak staat sinds 1 januari 2006 leeg en wordt onderhands te huur aangeboden. In geschil is de WOZ-waarde 2012. De heffingsambtenaar verdedigt in hoger beroep een WOZ-waarde van € 600.000. De gemeente heeft de WOZ-waarde bepaald via de huurwaardekapitalisatiemethode.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de door de heffingsambtenaar gehanteerde verkooptransacties niet of onvoldoende bruikbaar zijn om de kapitalisatiefactor van af te leiden. Ook de juistheid van de huurwaarde heeft de gemeente onvoldoende aannemelijk gemaakt. De heffingsambtenaar heeft daardoor niet aannemelijk gemaakt dat de door hem verdedigde waarde van € 600.000 niet te hoog is. Het hof is van oordeel dat X de via de bottom-up-methode berekende waarde evenmin aannemelijk heeft gemaakt. De door X gehanteerde huurprijs is namelijk niet gebaseerd op een vergelijking met marktconforme gerealiseerde bruto huurprijzen van vergelijkbare objecten en het door X gehanteerde hoge percentage voor het leegstandsrisico is onvoldoende onderbouwd.
Aangezien beide partijen de door hen bepleite waarde van de onroerende zaak niet aannemelijk hebben gemaakt stelt het hof de WOZ-waarde in goede justitie vast op € 500.000.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 21 juni