Belanghebbende, X bv, exploiteert een kantoorpand. In geschil is of X bv gedurende een periode dat het pand leegstaat recht heeft op aftrek van voorbelasting voor de instandhoudingskosten.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv geen recht heeft op aftrek van voorbelasting voor de instandhoudingskosten gedurende de periode van leegstand van het kantoorpand. Aftrek is slechts mogelijk wanneer de voorbelasting is toe te rekenen aan belaste handelingen, en dat is in dit geval niet aannemelijk geworden. In het algemeen wordt in situaties als deze het voornemen tot belaste verhuur voorondersteld. Door de vrijgestelde verhuur voorafgaand en na afloop van de periode van leegstand concludeert de rechtbank in dit geval echter tot een bewijsvermoeden dat tijdens de leegstand sprake is geweest van een voorgenomen gebruik voor vrijgestelde handelingen. X bv slaagt er niet in dit bewijsvermoeden te ontzenuwen. De enkele stelling van X bv en haar directeur dat het kantoorpand zowel belast als vrijgesteld had kunnen worden verhuurd en dat in geen enkel geval het voornemen heeft bestaan het pand voor niet-belaste handelingen te gebruiken is daarvoor niet voldoende. De rechtbank handhaaft de naheffingsaanslagen omzetbelasting. De boetes wegens grove schuld blijven in stand, maar worden wel gematigd met 15% wegens termijnoverschrijding. De immateriële schadevergoeding en de proceskostenvergoeding worden gematigd wegens samenhang.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15