Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een aanslag IB/PVV 2011. De inspecteur verklaart op 18 februari 2013 het bezwaar niet-ontvankelijk. Op 4 maart 2013 stuurt de inspecteur een rectificatie van de uitspraak van 18 februari 2013. In dit geschrift gaat de inspecteur inhoudelijk in op de gronden van het bezwaar. Dit geschrift wordt eveneens omschreven als uitspraak op bezwaar. Op 5 april 2013 stelt X beroep in.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt ambtshalve dat de rechtbank het beroep van X niet-ontvankelijk had moeten verklaren. Voor zover het beroep zich richt tegen de nadere beslissing van de inspecteur van 4 maart 2013, is het niet-ontvankelijk omdat tegen deze beslissing geen beroep openstaat (vgl. HR 20 januari 2012, nr. 10/02678, V-N 2012/7.8). Voor zover het beroep gericht is tegen de uitspraak op bezwaar van 18 februari 2013 is het buiten de beroepstermijn ingediend. Het hof acht geen gronden aanwezig waaruit de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding zou kunnen volgen. Aan de inhoudelijke bezwaren van X tegen de forfaitaire rendementsheffing van hoofdstuk 5 Wet IB 2001 komt het hof niet meer toe.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:1
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26
Algemene wet bestuursrecht 6:7