De Hoge Raad oordeelt dat Hof Den Haag ten onrechte niet heeft onderzocht of de uitnodiging voor de zitting van de rechtbank op de voorschreven wijze is verzonden.

X klaagt in hoger beroep dat hij de uitnodiging voor de zitting bij de rechtbank niet heeft ontvangen. Hof Den Haag oordeelt dat X niet tijdig en op regelmatige wijze is uitgenodigd voor de zitting bij de rechtbank. Het hof ziet echter in dit geval geen reden de uitspraak van de rechtbank te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar de rechtbank omdat over de feiten geen geschil bestaat tussen partijen. Het hof doet de zaak zelf af.

De Hoge Raad oordeelt dat Hof Den Haag ten onrechte niet heeft onderzocht of de uitnodiging voor de zitting van de rechtbank op de voorschreven wijze is verzonden. X heeft in hoger beroep gesteld dat hij de uitnodiging voor de zitting niet heeft ontvangen. Indien de rechtbank de uitnodiging niet op de in art. 8:37 lid 1 Awb voorgeschreven wijze heeft verzonden, is het uitgangspunt dat X niet behoorlijk is opgeroepen voor de zitting van de rechtbank. De grief die X daartegen in hoger beroep heeft gericht is dan gegrond. In een dergelijk geval bestaat aanleiding voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep en vergoeding van het in die fase betaalde griffierecht (zie HR 13 januari 2012, V-N 2012/6.6). De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie gegrond en verwijst de zaak naar Hof Amsterdam om alsnog het onderzoek te doen dat Hof Den Haag heeft nagelaten.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:37

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 30 september

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen