Hof Den Haag oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij in 2019 met de Up, en vervolgens de Hyundai, minder dan 500 privékilometers heeft gereden. De inspecteur heeft dan ook terecht een naheffingsaanslag opgelegd.

Belanghebbende, X, en zijn echtgenote Y, werken beide in dienstbetrekking bij A bv. A bv stelt auto’s ter beschikking aan X (een VW Up) en aan Y (een Hyundai i30). X beschikt voor de Up over een verklaring ‘Geen privégebruik auto’. Y geniet een bijtelling in verband met het gebruik van de Hyundai. Na het overlijden van Y op 25 juli 2019, besluit X, in het belang van zijn werkgever en uit emotionele overwegingen, om de Hyundai in gebruik te nemen. De inspecteur legt een LB-naheffingsaanslag op aan X over het tijdvak 1 januari 2019 - 31 juli 2019 voor het gebruik van de VW Up. X is het hier niet mee eens. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de dubbele belastingheffing moet worden beschouwd als een onbillijkheid van overwegende aard en vernietigt de LB-naheffingsaanslag.

Hof Den Haag oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij in 2019 met de Up, en vervolgens de Hyundai, minder dan 500 privékilometers heeft gereden. De inspecteur heeft dan ook terecht de naheffingsaanslag opgelegd. De bijtelling voor privégebruik van de Up moet volgens het hof echter wel in redelijkheid worden verdeeld over X en Y, omdat de auto hen beide ter beschikking stond. Dit leidt er toe dat de helft aan X wordt toegerekend en de ander helft aan Y, tot aan haar overlijden. Het hof vermindert de aan X opgelegde naheffingsaanslag. Het hof doet vervolgens nog wel een beroep op de staatssecretaris om het beroep van X op de hardheidsclausule opnieuw te beoordelen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 63

Wet op de loonbelasting 1964 13bis

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 18 januari

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen