Rechtbank Noord-Nederland oordeelt bij wijze van tussenuitspraak dat de inspecteur alsnog onderzoek moet doen naar de eventuele verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. De zaak wordt daarom aangehouden.

X leidt in 2013 tot en met 2016 een zwervend bestaan. Volgens X zijn er problemen met het functioneren van zijn briefadres en claimt hij de dupe te zijn van identiteitsfraude. In geschil is of zijn verzoek in 2019 om ambtshalve vermindering van zijn aanslagen in de IB-sfeer van 2011 en 2012 met boetes terecht door de inspecteur is afgewezen. Volgens de inspecteur is de vijfjaarstermijn namelijk overschreden.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt bij wijze van tussenuitspraak dat de inspecteur alsnog onderzoek moet doen naar de eventuele verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding (zie HR 29 november 2019, 19/02386, V-N 2019/58.13). De inspecteur moet binnen zes weken berichten of en in hoeverre de uitspraak op bezwaar wordt aangepast. De zaak wordt aangehouden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:51a

Algemene wet bestuursrecht 6:11

Algemene wet inzake rijksbelastingen 60

Wet inkomstenbelasting 2001 9.6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 18 januari

21

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen