Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat er geen reden is om af te wijken van de vaste berekeningswijze. De uitzondering waar X bv een beroep op doet, geldt alleen voor ondernemingen die geen BTW-aangiften doen.

X bv vraagt voor juni tot en met september 2020 subsidie aan op basis van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19. Als referentie hiertoe gelden haar BTW-aangiften over het tweede en derde kwartaal van 2020. Volgens de Minister van EZK is die omzet echter hoger dan in 2019, zodat niet wordt voldaan aan de drempeleis van 30% omzetderving.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat er geen reden is om af te wijken van de vaste berekeningswijze (zie CvBB 8 juni 2021, 21/329). De minister mag voor de berekening van de omzet de aangiften omzetbelasting als uitgangspunt nemen. Dit is geen zeer uitzonderlijk geval, waardoor de regeling onevenredig nadelig voor X bv uitpakt. De uitzondering waar X bv een beroep op doet, geldt alleen voor ondernemingen die geen BTW-aangiften doen. X bv stelt vergeefs dat in haar omzet over het derde kwartaal een verplichte doorberekening van kosten aan een dochter-bv is verwerkt. Het beroep van X bv is ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Dossiers: Corona

Instantie: College van Beroep voor het bedrijfsleven

Editie: 18 januari

Carrousel: Carrousel

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen