Belanghebbende, X is de ex-bestuursvoorzitter van woningstichting Rochdale. In geschil is de navorderingsaanslag IB 2006. De inspecteur heeft gesteld dat de fiscale geschilpunten deel uitmaken van een meer jaren omvattend geschil (m.b.t. de jaren 2002-2008) over de vraag of X zijn functie als bestuursvoorzitter heeft ge- of misbruikt om voor zichzelf voordelen te behalen die hadden moeten worden verantwoord als inkomsten uit werk en woning. Kortweg gaat het volgens de inspecteur om voordelen die zijn verkregen van zakenrelaties van de woningstichting plus voordelen behaald met de door de werkgever van X ter beschikking gestelde faciliteiten (zoals de Maserati van de zaak en zakelijke creditcards). De inspecteur erkent dat hij ter wille van de werkbaarheid een selectie uit de stukken heeft gemaakt. Het betreft een dossier van zo'n 40 dozen.
Hof Amsterdam oordeelt dat de door de inspecteur (deels) niet-ingediende stukken die hem wel ter beschikking hebben gestaan en een rol hebben gespeeld bij zijn besluitvorming, zijn aan te merken als de op de zaak betrekking hebbende stukken in de zin van de Awb. Dit is niet anders omdat het voor de inspecteur een hele zoektocht zou zijn om de desbetreffende stukken te traceren. De verplichting van de inspecteur om de op de zaak betrekking hebbende stukken over te leggen, geldt onverkort als X of zijn gemachtigde wel (geheel of gedeeltelijk) beschikt over het bredere dossier. Volgens het hof moet de rechtbank de zaak opnieuw behandelen omdat (ook) de rechtbank niet de beschikking had over alle op de zaak betrekking hebbende stukken en daarom niet is toegekomen aan een volledige, inhoudelijke behandeling van het beroep. Het hof verwijst de zaak om die reden terug naar de rechtbank.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:42