Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat X € 10 minder BPM is verschuldigd. Hij krijgt een immateriële schadevergoeding van € 1500 en een proceskostenvergoeding van € 3795. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X doet in maart 2017 BPM-aangifte voor een Alfa Romeo 156 3.2 V6 GTA. X gebruikt de koerslijst van AutotelexPRO en er is € 423 aan BPM voldaan. X wil later alsnog de koerslijst van X-ray ‘marge’ toepassen, die uitsluitend is gebaseerd op gegevens van marge-auto’s. Slechts als aangifte is gedaan vóór HR 27 januari 2017, 15/02273, V-N 2017/7.22, dan kan volgens de inspecteur uit coulance een correctie van 5% op de koerslijstwaarde van AutotelexPRO worden toegepast. Volgens Rechtbank Gelderland maakt X niet aannemelijk dat toepassing van de andere koerslijst tot een hogere afschrijving leidt (vgl. HR 12 mei 2017, 15/03459, V-N 2017/26.15, r.o. 2.4). X heeft namelijk verzuimd om zijn stelling met concrete gegevens te onderbouwen. X gaat in hoger beroep, waarna de inspecteur alsnog de kentekengegevens en datum tenaamstelling overlegt.
Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2022/51.22.22) oordeelt dat niet meer in geschil is dat X door de extra leeftijdskorting € 10 minder BPM is verschuldigd. Als de inspecteur de hem ter beschikking staande gegevens in de bezwaarfase zou hebben beoordeeld, zou dat hebben geleid tot een gegrond bezwaar en de verschuldigde bpm zou op grond van de extra leeftijdskorting zijn verminderd. De uitspraak op bezwaar is daarom onvoldoende door de inspecteur voorbereid. X krijgt echter geen bezwaarkostenvergoeding, omdat het niet het gevolg is van een aan de inspecteur te wijten onrechtmatigheid. X had de datum tenaamstelling namelijk zelf in de hand. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X een immateriële schadevergoeding van € 500. Voor de zaak in eerste aanleg en dit hoger beroep krijgt X voorts een proceskostenvergoeding van in totaal € 3795, waarbij ter voorkoming van discriminatie het normale forfait van € 759 per procespunt wordt toegepast (zie HR 27 mei 2022, 21/02977, V-N 2022/24.13). Het beroep van X is gegrond. De verschuldigde BPM wordt verminderd tot € 413. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 15 september
Informatiesoort: VN Vandaag