De Hoge Raad oordeelt dat de schorsende werking van het hoger beroep ook betrekking heeft op de beslissingen van de rechtbank inzake de proceskosten en het griffierecht.

In geschil is de aan de heer X opgelegde voorlopige ib/pvv-aanslag over 2006. X gaat in beroep wegens het door de inspecteur niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar. Rechtbank 's-Gravenhage verklaart het beroep ongegrond, aangezien de inspecteur inmiddels uitspraak heeft gedaan. De inspecteur wordt wel veroordeeld tot vergoeding aan X van € 1.288 aan proceskosten en € 78 aan griffierecht. Hof 's-Gravenhage oordeelt in hoger beroep dat de vergoeding inzake de proceskosten en het griffierecht nog niet uitbetaald hoeft te worden zolang de uitspraak van de rechtbank nog niet onherroepelijk is. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat de schorsende werking van het hoger beroep ook betrekking heeft op de beslissingen van de rechtbank inzake de proceskosten en het griffierecht. Met betrekking tot het (materiële) geschil inzake de door X aangegane borgstelling wordt verwezen naar de uitkomst van de samenhangende procedure nr. 10/03641. Het beroep van X gegrond. Volgt verwijzing naar Hof Amsterdam.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

55

Gerelateerde artikelen