Aan de heer X zijn in het kader van het project Bank Zonder Naam - mede met behulp van de verlengde navorderingstermijn – diverse IB/VB-aanslagen en verhogingen/vergrijpboetes (hierna: boetes) van 100% opgelegd. Het betreft de jaren 1997 tot en met 2008. X is door de inspecteur geïdentificeerd als rekeninghouder bij Van Lanschot Bankiers (VLB) in Luxemburg door de combinatie van zijn achternaam en voorletters. X is namelijk de enige persoon die als zodanig voortkomt in het BVR-systeem. X is in 1996 gescheiden. In dat jaar is ook de tenaamstelling en het nummer van een rekening gewijzigd. Begin 2005 ontvangt de FIOD-ECD de betreffende renseignementen uit België. X is eind 2008 door de inspecteur voor de eerste keer uitgenodigd om openheid van zaken te geven. X ontkent echter houder van de VLB-rekeningen te zijn (geweest). De navorderingsaanslagen zijn opgelegd vanaf september 2009. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de identificatie betrouwbaar is en dat de aanslagen met redelijke voortvarendheid zijn voorbereid en vastgesteld. Het totale tijdsverloop is niet te lang geweest gelet op de complexiteit van het project en de door de inspecteur individueel te betrachten zorgvuldigheid. Aangezien het van algemene bekendheid is dat zwartspaarders een bankrekening in een land met een bankgeheim om deze buiten het zicht van de fiscus te houden en dat X het aanzienlijke saldo van de rekeningen niet in zijn aangiften heeft vermeld, maakt de inspecteur aannemelijk dat het aan opzet van X is te wijten dat aanvankelijk te weinig belasting is geheven. De beroepen van X zijn slechts gegrond, aangezien de boetes over 2003 tot en met 2006 moeten worden verminderd conform het standpunt van de inspecteur.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16