X wordt door de strafkamer van ‘s-Hertogenbosch in 2015 veroordeeld voor het opzettelijk telen van hennepplanten, het meermalen verkopen van hennep en het witwassen van een aanzienlijk bedrag. Als de inspecteur naar aanleiding daarvan aanslagen IB over 2005 t/m 2008 oplegt, gaat X daartegen in beroep.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt over de navorderingsaanslag IB 2007 dat de inspecteur niet over een nieuw feit beschikt, maar de navorderingsaanslag toch kan opleggen omdat X te kwader trouw is geweest. De kwade trouw bestaat eruit dat X inkomsten uit de strafrechtelijke handelingen niet in de aangifte heeft vermeld. Het hof vindt het aannemelijk dat X dat met opzet heeft gedaan, mede vanwege het illegale karakter van de activiteiten. Het hof oordeelt vervolgens dat X niet de vereiste aangifte heeft gedaan, omdat het bedrag aan niet-aangegeven inkomsten zodanig is dat een relatief en absoluut aanzienlijk bedrag aan belasting niet is geheven. Het gaat om een bedrag van € 323.700 over 2001 t/m 2008. Het is aannemelijk dat X wist of redelijkerwijs had moeten weten dat hij onjuiste aangiften deed zodat de bewijslast moet worden omgekeerd en verzwaard, aldus het hof. Het hof vindt de door de inspecteur gemaakte schattingen van het inkomen van X redelijk en X heeft volgens het hof niet bewezen dat de aanslagen te hoog zijn vastgesteld. Het hof verklaart het hoger beroep tegen de aanslagen IB 2005, 2006 en 2007 ongegrond en voor het jaar 2008 sluiten partijen ter zitting een compromis.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 5 december