Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X in 2005 niet zijn gehele onderneming heeft gestaakt omdat X de juridische en economische eigendom van het melkquotum heeft behouden. 

Belanghebbende, X, exploiteert tot medio 2005 in maatschapsverband met zijn echtgenote een melkveehouderij. Daarnaast heeft X een persoonlijke onderneming waarvan de bedrijfsmiddelen, waaronder grond en melkquotum, in gebruik en genot in de maatschap zijn ingebracht. Op de balans van de maatschap staan machines, vee, voorraden en lopende vorderingen en schulden. In 2005 verkoopt X aan derden activa afkomstig van de maatschap én afkomstig van zijn persoonlijke onderneming, waaronder grond en melkquotum. Daaropvolgend verkoopt X in 2005 ook 39 ha. grond en 150.00 kg melkquotum aan E. In een (nadere) (koop)overeenkomst leggen X en E vast dat zij een melkmaatschap zullen oprichten om gezamenlijk melkquotum te exploiteren en te verkopen. Op 17 augustus 2005 gaan X en E voor bepaalde duur (tot eind 2008) een firma aan. Over de uitleg van de akte van vof verschillen X en de inspecteur van mening. De inspecteur stelt dat X het melkquotum aan E heeft overdragen en daarmee zijn onderneming heeft gestaakt. X daarentegen stelt dat hij in 2005 zijn onderneming gedeeltelijk heeft gestaakt en daarna zijn onderneming op kleinere schaal heeft voortgezet. Volgens X is het resterende melkquotum ingebracht in de vof met E, onder voorbehoud van stille reserves en bestaat er in 2005 ook geen wilsovereenstemming met E over de overdracht van melkquotum. Rechtbank Leeuwarden verklaart het beroep van X gegrond, waarna de inspecteur hoger beroep instelt.

Hof Arnhem-Leeuwarden verwerpt het standpunt van de inspecteur dat sprake is van een schijnhandeling. Het hof oordeelt dat het melkquotum noch juridisch, noch economisch aan E is overgedragen. In de akte van de vof is opgenomen dat X pas drie jaren na aanvang van de vof het eenzijdige recht heeft om het quotum tegen een vastgestelde prijs aan te bieden aan E. Dit aanbod kan E alleen weigeren op straffe van een boete van € 100.000. X is echter niet verplicht het melkquotum aan te bieden. Omdat X voor 20% gerechtigd is tot de overwinst, heeft X ook na de inbreng van de economische eigendom belang bij een positieve waardeontwikkeling van het quotum. Het hof oordeelt dat X niet zijn gehele onderneming heeft gestaakt in 2005 en dat niet kan worden gezegd dat X  inzake de inbreng van de economische eigendom van het melkquotum enige winst heeft gerealiseerd. Het hof verklaart het hoger beroep van de inspecteur ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.63

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 21 februari

24

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen