Hof Amsterdam beslist dat het in rekening brengen van belasting- en heffingsrente bij naheffingsaanslagen omzetbelasting niet in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

X bv heeft in de jaren 2009 tot en met 2012 abusievelijk het verlaagde tarief voor de omzetbelasting toegepast. Zij heeft de inspecteur ingelicht over de door haar gemaakte fout. Daarop heeft de inspecteur voor de genoemde jaren naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd voor het verschil tussen het verlaagde tarief en het algemene tarief. Daarbij is bij beschikkingen rente in rekening gebracht. In hoger beroep is uitsluitend in geschil of bij het opleggen van de naheffingsaanslagen terecht heffingsrente c.q. belastingrente in rekening is gebracht. Volgens X bv is dit in haar geval namelijk in strijd met het evenredigheidsbeginsel.

Hof Amsterdam (V-N Vandaag 2019/207) overweegt dat voor het in rekening brengen van rente uitsluitend de relatie tussen  X bv (de leverancier) en de Belastingdienst centraal staat. In geval van voldoening van een te laag bedrag aan omzetbelasting is niet relevant is of X bv het desbetreffende bedrag (in casu: het tariefverschil tussen het verlaagde en het algemene tarief) ter beschikking heeft gehad. Evenmin is van belang of de desbetreffende afnemers deze belastingbedragen al dan niet in aftrek (hadden) kunnen brengen. Van schending van het evenredigheidsbeginsel is geen sprake. Het hoger beroep van X bv is ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30f

Algemene wet bestuursrecht 3:4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 13 maart

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen