Bij belanghebbende, de heer X, en zijn partner wordt in 2009 een huiszoeking gedaan. Hierbij is veel contant geld aangetroffen. Tijdens het strafrechtelijke onderzoek geeft X toe in dure horloges, boten en auto's te hebben gehandeld en dat hij die (legale) inkomsten had moeten opgeven. X is inmiddels onherroepelijk strafrechtelijk veroordeeld voor witwassen, afpersing en verboden wapenbezit. De inspecteur legt vervolgens IB-navorderingsaanslagen over 2004 tot en met 2006 op. In geschil is of daarna in de bezwaarfase terecht alsnog een informatiebeschikking voor deze jaren is afgegeven. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant geldt de inlichtingenplicht ook in de bezwaarfase, zodat de inspecteur ook dan nog een informatiebeschikking kan nemen. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 30 juni 2016, 14/00946, V-N Vandaag 2016/2633) oordeelt dat de inspecteur in de bezwaarfase een informatiebeschikking kan nemen, ook als hij voorafgaand aan de aanslagregeling geen vragen heeft gesteld. Aangezien X tot op heden geen feitelijke en concrete informatie heeft verstrekt, beroept de inspecteur zich terecht op art. 47 AWR. Er is terecht een informatiebeschikking genomen. In hoger beroep claimt X vergeefs voor het eerst een immateriële schadevergoeding wegens het overschrijden van de redelijke termijn. Door de voortvarende behandeling van het onderhavige beroep is namelijk sinds de ontvangst van het bezwaarschrift minder dan vier jaar verstreken, zodat een eerdere overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd (zie HR 19 februari 2016, nr. 14/03907, V-N 2016/13.4). Het beroep van X is ongegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen (art. 80a Wet RO).
Lees ook het thema Informatiebeschikking: stand van zaken.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47