Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X geen recht heeft op vergoeding van de wettelijke rente over de teruggegeven belasting. Ook heeft X geen recht op een immateriële schadevergoeding vanwege de FIOD-inval.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X concreet moet melden voor welke auto‘s een beroep op het art.16a-arrest wordt gedaan en daartoe inzichtelijke en controleerbare berekeningen moet overleggen.

Hof Arnhem-Leeuwarden acht de aanwezigheid van de gemachtigde van X op de zitting bij de rechtbank niet onredelijk.

Hof Den Haag acht een boete van 75% passend en geboden bij het gebruik maken van valse giftkwitanties om aftrekbare giften op te voeren. X heeft zich schuldig gemaakt aan het willens en wetens doen van onjuiste IB-aangiften.

Hof Amsterdam oordeelt dat de gemeente die in een WOZ-procedure de aanvankelijk geschatte technische levensduur wil verlengen daarvan de bewijslast draagt. De heffingsambtenaar slaagt deels in deze bewijslast.

Rechtbank Gelderland beslist dat de statutaire doelomschrijving van belanghebbende voldoet om als ANBI aangemerkt te worden, maar dat niet is voldaan aan de zogenoemde anti-oppoteis. X houdt méér vermogen aan dan redelijkerwijs nodig is voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de geheimhoudingsplicht van art. 67 AWR een uitputtende regeling is die ook van toepassing is op de verstrekking van onder de geheimhoudingsplicht vallende informatie over de verzoeker zelf.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X, die naar Nederland is gekomen vanwege de in 2022 uitgebroken oorlog in Oekraïne, kwalificeert als ingekomen werknemer voor de toepassing van de 30%-regeling.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de erfgename als rechtsopvolgster van haar moeder gerechtigd is de bezwaar- en beroepsprocedure voort te zetten.

Hof ’s-Hertogenbosch onderschrijft het oordeel van Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat de beroepen van X niet-ontvankelijk zijn. X valt onder de massaalbezwaarprocedure inzake box 3 en heeft niet om een individuele uitspraak op bezwaar gevraagd.

Hof Amsterdam oordeelt dat het door X cv ingediende ingebrekestellingsformulier niet voldoende duidelijk een ingebrekestelling betreft wegens het niet-tijdig doen van een uitspraak op bezwaar over de kostenbeschikking. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).