Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank de beroepen terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroepschrift is namelijk na het verstrijken van de beroepstermijn ingediend.

C, de gemachtigde van belanghebbende (X), maakt bezwaar tegen de aan X opgelegde IB/PVV-(navorderings)aanslagen over de jaren 2004-2006. Met dagtekening 3 oktober 2011 verklaart de inspecteur de bezwaren ongegrond. De uitspraken worden verstuurd naar C. Met dagtekening 16 november 2011 gaat C in beroep. Rechtbank Arnhem verklaart de beroepen niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. X stelt dat de bekendmaking van de uitspraken niet correct heeft plaatsgevonden, omdat de uitspraken op bezwaar niet (tevens) naar hem zijn gezonden.

Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat de rechtbank de beroepen terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het hof stelt namelijk vast dat de beroepstermijn op 14 november 2011 is geëindigd. Verder wijst het hof er op dat X de volmacht aan C om hem in bezwaar en beroep te vertegenwoordigen niet heeft ingetrokken. De inspecteur was dan ook – op grond van art. 6:17 Awb – gehouden om de uitspraak "in ieder geval" aan C te zenden. Volgens het hof was de inspecteur niet verplicht om de uitspraak ook naar X te zenden. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank. .

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

7

Gerelateerde artikelen