Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de periode niet onredelijk lang is, aangezien na constatering van de betaalverzuimen de aanslagen steeds binnen drie maanden zijn opgelegd.

X bv exploiteert een transportbedrijf. Drie van haar vrachtauto's zijn ooit tweedehands gekocht. In de hectiek van de vakantieperiode en een verhuizing, is het X bv ontgaan dat de betreffende eurovignetten een andere einddatum hebben dan van de overige auto's. Vanaf medio 2013 loopt X bv daarom tegen 27 naheffingsaanslagen belasting zware motorrijtuigen aan. De verschuldigde BZM is steeds € 8 en de verzuimboete is € 246. X bv stelt dat de termijn tussen het moment van constatering van de betaalverzuimen en dagtekening van de aanslagen onredelijk lang is. Daardoor is er onnodig lang doorgereden. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de periode niet onredelijk lang is, aangezien na constatering van de verzuimen de aanslagen steeds binnen drie maanden zijn opgelegd. De Belastingdienst heeft met de brancheorganisatie afgesproken dat er naar wordt gestreefd om uiterlijk binnen drie maanden na de constatering van het verzuim de aanslag en boete op te leggen. Gelet op de omstandigheden is een boete van € 150 per verzuim (in totaal € 4.050) passend en geboden. Weliswaar zijn in het verleden eerder BZM-boetes opgelegd, doch X bv stelt onweersproken dat het toen om geheel andere zaken ging. Het beroep van X bv is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 17 juni

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen