Aan de heer X zijn IB-navorderingsaanslagen en vergrijpboetes opgelegd in verband met de illegale productie van amfetamine. In geschil is of de bezwaren van X terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard wegens termijnoverschrijding. X stelt dat de aanslagen ten onrechte zijn verzonden naar zijn huisadres, terwijl hij op dat moment was ingeschreven bij een Huis van Bewaring. De inspecteur stelt dat het verzendsysteem van de Belastingdienst is gekoppeld aan de gemeentelijke basisadministratie (GBA), zodat de aanslagen automatisch naar het juiste adres gaan. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur hiermee aannemelijk maakt dat de aanslagen naar het juiste adres zijn gestuurd en dat deze dus op de voorgeschreven wijze bekend zijn gemaakt. Volgens de GBA stond X destijds ingeschreven op zijn huisadres. Als X zijn postadres had willen laten afwijken van het GBA-adres, dan had X dit zelf moeten doorgeven aan de Belastingdienst. Voor wat betreft de boetes hoeft X echter slechts te stellen dat de bezwaar tijdig zijn ingediend of dat de termijnoverschrijding niet aan hem is toe te rekenen (zie Hoge Raad van 10 april 2009, nr. 08/02908, V-N 2009/18.17). De niet-ontvankelijkheid kan dus slechts worden uitgesproken indien de onjuistheid van deze stelling is bewezen. In deze bewijslast slaagt de inspecteur niet. Het beroep van X is deels gegrond. De inspecteur wordt opgedragen nieuwe besluiten te nemen op de bezwaren tegen de boetes. In dat kader moet ook een nadere hoorzitting plaatsvinden.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 17 juni