De FIOD heeft in februari 2005 informatie ontvangen over rekeninghouders van Van Lanschotbank Luxemburg. De in geschil zijnde navorderingsaanslagen ib/pvv over de jaren 2001 en 2002 met bijbehorende boetebeschikkingen zijn in december 2008 opgelegd. X komt in beroep. Rechtbank Breda oordeelt dat de inspecteur niet de voortvarendheid heeft betracht die redelijkerwijs van hem kan worden vereist bij het voorbereiden en vaststellen van de navorderingsaanslagen. De navorderingsaanslagen en boetes worden vernietigd. De inspecteur komt in hoger beroep. X stelt incidenteel hoger beroep in. De inspecteur verzoekt het hof om op grond gewichtige redenen stukken gegevens te mogen schonen en deze gegevens geheim te mogen houden. De inspecteur voert als redenen aan: (A) De betrekkingen van Nederland met andere staten (artikel 10, tweede lid, onder a, van de Wob). (B) Geheimhoudingsplicht (artikel 67 van de AWR). (C) Het voorkomen van een directe, ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van derden. (D) Het belang van ongehinderde opsporing en vervolging van strafbare feiten. (E) X heeft gegevens niet nodig voor zijn verdediging. (F) De bescherming van de persoons- en bedrijfsgegevens van derden (G) Controlestrategische overwegingen. De geheimhoudingskamer van Hof 's-Hertogenbosch is van mening dat de onder (A) tot en met (E) genoemde redenen geen gewichtige redenen zijn. Bij de onder (F) en (G) genoemde redenen (bescherming van de persoons- en bedrijfsgegevens van derden en controlestrategische overwegingen) weegt het belang van de inspecteur aanzienlijk zwaarder dan het belang van X. Dit zijn dus gewichtige redenen die geheimhouding van de stukken die daarop betrekking hebben rechtvaardigen. De overige stukken moeten binnen twee weken door de inspecteur in het geding worden gebracht.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:42
Algemene wet bestuursrecht 8:29
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16