Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur bij het beoordelen van de aangifte van een horecaondernemer niet verplicht is om de verantwoorde omzet te vergelijken met branchegegevens. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
X bv exploiteert een eetcafé. De Belastingdienst legt na een boekenonderzoek een navorderingsaanslag VPB en een naheffingsaanslag BTW op.
Hof Amsterdam (V-N 2022/4.1.5) oordeelt dat de inspecteur bij het beoordelen van de aangifte van een horecaondernemer niet verplicht is om de verantwoorde omzet te vergelijken met branchegegevens. De inspecteur heeft zijn onderzoeksplicht niet verzaakt. Hij beschikt over een nieuw feit voor de navorderingsaanslag, in de vorm van de bevindingen van het boekenonderzoek dat na het opleggen van de (primitieve) aanslag heeft plaatsgevonden. Het hof volgt ook het oordeel van de rechtbank dat de inspecteur de bewijslast terecht heeft omgekeerd en verzwaard wegens het niet-doen van de vereiste aangifte. X bv heeft niet doen blijken dat de uitspraken op bewaar van de inspecteur onjuist zijn en maakt evenmin aannemelijk dat de schatting van de aanslagen onjuist is. Ook de vergrijpboete is terecht. Het hof bepaalt dat X bv recht heeft op wettelijke rente, indien de door de rechtbank vastgestelde schadevergoeding en griffierecht niet tijdig zijn vergoed. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Instantie: Hoge Raad
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 21 november
Informatiesoort: VN Vandaag