Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv en A zich er bewust van waren dat sprake was van een bevoordeling. X bv en A hebben vervolgens vrijwillig gekozen voor een eenmalige hoge dividenduitkering.

A houdt de aandelen in belanghebbende, X bv. Eind 2013 bedraagt de vordering in rekening-courant van X bv op A € 715.000. X bv en A hebben verder geen afspraken gemaakt over deze vordering. Naar aanleiding van een boekenonderzoek stelt de inspecteur dat de vordering, ondanks de slechte financiële situatie van X bv en A, via een dividenduitkering moet worden verminderd. De inspecteur geeft X bv de keuze om het af te wikkelen via een jaarlijkse dividenduitkering in de jaren 2010 - 2013, met een boete van 25%, of via een eenmalige hoge dividenduitkering in 2013. X bv kiest uiteindelijk voor een eenmalige uitkering. Volgens X bv heeft zij echter gehandeld onder druk dan wel dwang van de inspecteur.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv en A zich er bewust van waren dat sprake was van een bevoordeling. De rechtbank overweegt daarbij dat de vordering in de beginjaren nog wel werd gedekt door de overwaarde van de woning van A, maar dat dit in de laatste jaren niet meer het geval was. Een willekeurige derde schuldeiser zou in zo’n geval direct actie ondernomen, terwijl X bv niets deed. Ook is de rechtbank van mening dat er geen sprake was van druk of dwang van de inspecteur. Naar aanleiding van het boekenonderzoek heeft namelijk uitvoerig overleg plaatsgevonden tussen de inspecteur, X bv en A. X bv en A hebben toen uiteindelijk vrijwillig gekozen voor een eenmalige dividenduitkering. Hierbij acht de rechtbank niet van belang dat in het ene geval een boete zou worden opgelegd en in het andere geval niet.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de dividendbelasting 1965 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Dividendbelasting

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 18 maart

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen