De Hoge Raad oordeelt dat tegen de uitspraak van de rechtbank op verzet in een belastingzaak alleen beroep in cassatie open staat als het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond is verklaard.

Aan de heer X zijn naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting opgelegd. Na vergeefs bezwaar verklaart Rechtbank Gelderland de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk wegens het overschrijden van de beroepstermijn. In verzet stelt X zich voor het eerst op het standpunt dat de beroepen tijdig zijn ingesteld met als reden dat de beroepschriften in de brievenbus zijn gedaan op vrijdag 2 december 2016, de brievenbus op maandag 5 december 2016 is geleegd en de beroepschriften op 6 december 2016 zijn bezorgd bij de rechtbank. De rechtbank verklaart het verzet gegrond, maar wijst het verzoek om een proceskostenvergoeding af. De noodzaak tot het doen van verzet vloeide uitsluitend voort uit de handelwijze van X zelf. Hij had namelijk niet gereageerd op een eerdere brief van de rechtbank waarin was gevraagd waarom de beroepen te laat waren ingediend. In de uitspraak op verzet staat vermeld dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat. Niettemin gaat X in cassatie met als doel om alsnog een proceskostenvergoeding voor de verzetfase te krijgen. Inmiddels is de procedure inhoudelijk voortgezet bij de rechtbank, wat heeft geleid tot een einduitspraak waarbij het beroep inhoudelijk gegrond is verklaard, zonder dat in die einduitspraak een vergoeding is toegekend voor de proceskosten in de verzetfase.

De Hoge Raad oordeelt dat tegen de uitspraak van de rechtbank op verzet in een belastingzaak alleen beroep in cassatie open staat als het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond is verklaard. Er is dus geen cassatie mogelijk als het verzet gegrond is verklaard (vgl. HR 17 maart 2017, nr. 17/00582). Zelfs niet als die uitspraak ook een beslissing bevat op een verzoek om vergoeding van de kosten die in verband met de behandeling van het verzet zijn gemaakt. Opmerking verdient dat na een gegrond verzet er toch altijd een rechtsmiddel openstaat. De beslissing over de kosten van het verzet kan namelijk alsnog ter discussie worden gesteld door hoger beroep tegen de einduitspraak in te stellen. De einduitspraak wordt namelijk geacht ook een beslissing over de kosten van het verzet te bevatten (vgl. HR 12 februari 2016, nr. 15/05401, r.o 1.2, V-N 2016/11.7). Het beroep van X is niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:55

Algemene wet bestuursrecht 8:54

Algemene wet inzake rijksbelastingen 28

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 18 maart

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen