Rechtbank Haarlem oordeelt dat belanghebbende, als inwoonster van Duitsland, recht heeft op de tegemoetkoming kob.

Belanghebbende (X) is 65+-er en woont in Duitsland. Tot 1 juni 2011 ontvangt zij een tegemoetkoming AOW van € 33,09 per maand. Op 17 mei 2011 verzoekt belanghebbende de Svb om tot betaling van de tegemoetkoming op grond van de Wet mogelijkheid koopkrachttegemoetkoming oudere belastingplichtigen (Wmkob) over te gaan. Volgens de Svb heeft belanghebbende daar echter geen recht op.

Rechtbank Haarlem oordeelt dat belanghebbende, als inwoonster van Duitsland, recht heeft op de tegemoetkoming kob. Volgens de rechtbank is art. 3 Wmkob namelijk in strijd met art. 7Vo883/2004, omdat aan binnenlandse belastingplichtigen, afgezien van de eis dat zij ouder dan 65 jaar zijn, geen nadere voorwaarden worden gesteld om in aanmerking te komen voor de tegemoetkoming kob en dat aan buitenlandse belastingplichtigen de nadere voorwaarde wordt gesteld dat 90% van hun wereldinkomen in Nederland aan belastingheffing moet zijn onderworpen. De rechtbank verwerpt hierbij de stelling van de Svb dat de tegemoetkoming kob een instrument is ter compensatie van koopkrachtvermindering als gevolg van beleidsmaatregelen in de fiscale sfeer en dat de tegemoetkoming kob niet onder de materiële werkingssfeer van Vo 883/2004 valt. Volgens de rechtbank is er namelijk sprake van een socialezekerheidsuitkering in de zin van art. 3 lid 1Vo883/2004 en is er sprake van een ongeoorloofd onderscheid naar woonplaats als bedoeld in art. 7Vo883/2004. De rechtbank overweegt nog wel dat niet van belang is dat belanghebbende heeft geopteerd voor de binnenlandse belastingplicht, omdat aan de begrippen binnenlandse en buitenlandse belastingplicht in de Wet IB 2001 en de Wmkob eigen definities zijn gegegeven, die niet geheel met elkaar overeenkomen. Het gelijk is aan belanghebbende.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Sociale zekerheid ouderen

Instantie: Rechtbank Haarlem

3

Gerelateerde artikelen