De Kennisgroep Successiewet stelt dat niet is voldaan aan de bezitseis als geschonken aandelen met een beroep op dwaling weer terugkeren in het vermogen van de schenker.

In deze casus laat een ouder in jaar 1 alle aandelen in Y (werkmaatschappij) door X (houdstermaatschappij) om niet overdragen aan zijn kind. Op deze schenking is de BOR van toepassing. Omdat de adviseur van de ouder de gevolgen voor het aanmerkelijk belang in de inkomstenbelasting niet had voorzien, beroept de ouder zich met succes op dwaling in jaar 2. Het kind draagt in dit jaar de aandelen in Y terug over aan X. In jaar 4 schenkt de ouder de aandelen in X aan het kind.

De kennisgroep stelt dat als de dwaling in de bezitsperiode heeft plaatsgevonden niet wordt voldaan aan de bezitseis. Dwaling heeft civiel wel terugwerkende kracht, maar fiscaal niet. Omdat de BOR aansluit bij de aanmerkelijkbelang-regeling vangt bij de ouder de bezitsperiode pas weer aan na de ingeroepen dwaling.

Lees ook het thema De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de Successiewet.

Wetsartikelen:

Successiewet 1956 35d

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Schenk- en erfbelasting, Verbintenissenrecht

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 8 juni

57

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen