Bij navordering mogen fiscale partners voor de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen een verdeling kiezen, voor zover het gemeenschappelijke bestanddeel niet is opgenomen in de onherroepelijke vaststaande aanslagen. Dit staat in een standpunt van Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst.

Aanleiding voor dit standpunt is de volgende casus: X en Y zijn het gehele jaar fiscale partners. In hun aangiften hebben ze van bankrekening A € 500.000 opgegeven. Hiervan is € 300.000 aan X toegedeeld en € 200.000 aan Y. Ze hebben allebei aangifte inkomstenbelasting gedaan. Er zijn definitieve aanslagen opgelegd conform de ingediende aangiften. Nadat de aanslagen onherroepelijk vast zijn komen te staan, komen X en Y er achter dat ze een fout hebben gemaakt: op bankrekening A stond feitelijk € 900.000. Ze dienen een verzoek tot navordering in voor het bedrag van € 400.000 dat ze niet in hun aangiften hebben aangegeven. X en Y mogen samen kiezen voor een verdeling van de niet eerder aangegeven € 400.000. Als ze geen gezamenlijke keuze maken, wordt het bedrag van € 400.000 gelijk verdeeld over de fiscale partners.

Bij een toename van het saldo kan ten aanzien van de toename van het saldo dus een verdeling worden gekozen. Bij een afname van het saldo mag geen verdeling worden gekozen, maar blijft de verdeling van het restant van de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen in stand.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 2.17

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 8 juni

81

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen