De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst heeft de vraag beantwoord hoe de gezamenlijke bestanddelen moeten worden verdeeld tussen fiscale partners als bij navordering de eigenwoningschuld naar box 3 gaat.

Voor gemeenschappelijke bestanddelen mogen fiscale partners bij navordering een verdeling kiezen, voor zover het gemeenschappelijke bestanddeel niet is opgenomen in de onherroepelijk vaststaande aanslagen. Voor zover gemeenschappelijke inkomensbestanddelen wel zijn opgenomen in de onherroepelijk vaststaande aanslagen, blijft de verdeling in stand.

Aanleiding voor dit standpunt is de volgende casus: X en Y zijn het gehele jaar fiscale partners en hebben samen een eigen woning. Nadat de aanslagen inkomstenbelasting van X en Y allebei onherroepelijk vaststaan, blijkt dat de schuld niet voldoet aan de voorwaarden om als eigenwoningschuld te worden aangemerkt, waardoor de schuld van box 1 naar box 3 verhuist. Het positieve saldo belastbare inkomsten uit eigen woning is niet eerder opgenomen in de onherroepelijk vaststaande aanslagen. X en Y mogen hiervoor een verdeling kiezen. Als zij geen keuze maken, wordt het bedrag gelijk verdeeld over de fiscale partners. De gezamenlijke grondslag sparen en beleggen die resteert na correctie bij navordering is al verdeeld in de onherroepelijk vaststaande aanslagen. De verdeling van het resterende bedrag aan gezamenlijke grondslag sparen en beleggen blijft dus in stand.

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 2.17

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 8 juni

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen