De omzetting van een onvolwaardige vordering in aandelenkapitaal door verrekening van de vordering met de stortingsverplichting leidt niet tot toepassing van art. 8bd lid 1 Wet VPB 1969. Dit standpunt is ingenomen door de Kennisgroep bijzondere winstbepalingen VPB.

Aanleiding voor dit standpunt is de volgende casus: A bv koopt van een derde alle aandelen in X bv en een vordering op X bv. De koopprijs voor de vordering is € 10 miljoen en de nominale waarde van de vordering is € 100 miljoen. Deze vordering wordt door A bv omgezet in aandelen. Dit vindt plaats doordat X bv aandelen uitgeeft ter grootte van het nominale bedrag van haar schuld aan A bv en deze schuld verrekent met de vordering op A bv tot volstorting van de bij A bv geplaatste aandelen. Bij A bv en X bv wordt de omzetting fiscaal voor een verschillend bedrag in aanmerking genomen: bij A bv voor € 10 miljoen en bij X bv voor € 100 miljoen.

Art. 8bd lid 1 Wet VPB 1969 lijkt niet van toepassing op de onderhavige casus. Door de verrekening is namelijk geen sprake van de verkrijging van een vermogensbestanddeel als bedoeld in art. 8bd Wet VPB 1969. De bevinding is in lijn met doel en strekking van het wetsartikel omdat geen concernwinst onbelast blijft.

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8bd

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 5 juli

166

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen