Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de Belastingdienst en de belastingrechter zijn gebonden aan de A1-verklaring die door de SVB, de bevoegde instantie in Nederland, wordt afgegeven. De premieplicht wordt in beroep niet nogmaals beoordeeld.

Belanghebbende, X, woont gedurende het hele jaar 2018 in Nederland. Heel 2018 is X in dienst van een bedrijf gevestigd te Liechtenstein en werkt hij aan boord van een motortankschip die in de Rijnvaart wordt gebruikt. De SVB geeft op 22 maart 2018 een A1-verklaring af aan X en verklaart hierin het Nederlandse socialezekerheidsrecht van toepassing voor de periode van 15 november 2017 tot en met 31 maart 2019. In geschil is onder andere of X in 2018 premieplichtig was in Nederland en of de in Liechtenstein ingehouden premies aftrekbaar of verrekenbaar zijn.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de Belastingdienst en de belastingrechter zijn gebonden aan de A1-verklaring die door de SVB is afgegeven. Daaraan staat niet in de weg dat de verklaring pas in maart 2018 is afgegeven. Verder is er geen reden voor verrekening van in Liechtenstein ingehouden werknemerspremies omdat de wet daarvoor geen basis biedt. Het beroep van X is ongegrond.

Lees ook het thema Internationale sociale zekerheid.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing, Sociale zekerheid algemeen, Internationale sociale zekerheid

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 5 juli

49

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen