Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de aanmaningskosten en invorderingsrente terecht in rekening zijn gebracht omdat de ontvanger een ingediend beroepschrift niet aanmerkt als een verzoek om uitstel van betaling van de belastingaanslag.

Belanghebbende, X, ontvangt met dagtekening 23 augustus 2019 een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting, opgelegd met uiterste betaaldatum 6 september. Bij het instellen van beroep tegen de naheffingsaanslag doet X geen verzoek om uitstel van betaling. Op 18 september 2020 ontvangt X een aanmaning met € 17 aan aanmaningskosten. Op 12 oktober 2020 brengt de ontvanger € 13 aan invorderingsrente in rekening. In geschil is of de aanmaningskosten en de invorderingsrente terecht en tot de juiste bedragen in rekening zijn gebracht.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart het beroep van X ongegrond en laat de naheffingsaanslag in stand. Daarom vindt de rechtbank dat de aanmaningskosten en invorderingsrente terecht en tot het juiste bedrag in rekening zijn gebracht. De ontvanger merkt – in tegenstelling tot een bezwaarschrift - een ingediend beroepschrift tegen een belastingaanslag niet aan als een verzoek om uitstel van betaling. De beroepen van X zijn ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 30

Invorderingswet 1990 28

Leidraad Invordering 2008 25.2.2

Invorderingswet 1990 11

Invorderingswet 1990 9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 5 juli

34

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen