Voor voorlopige verliesverrekening moet de aanslag over het jaar waarmee wordt verrekend definitief zijn vastgesteld, maar de aanslag hoeft niet onherroepelijk vast te staan. Dat blijkt uit een standpunt van de Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst.

De inspecteur kan, vooruitlopend op de definitieve terugwenteling van een verlies uit werk en woning naar een voorafgaand jaar, een voorlopige verliesverrekening verlenen. De voorlopige verliesverrekening is in het leven geroepen om te voorkomen dat verliesverrekening lang op zich laat wachten omdat de definitieve aanslag van een eerder belastingjaar nog niet vaststaat.

Uit de parlementaire geschiedenis bij art. 52 Wet IB 1964, waaraan art. 3.152 Wet IB 2001 is ontleend, kan worden afgeleid dat de aanslag van een jaar waarnaar wordt teruggewenteld niet onherroepelijk hoeft vast te staan.

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 23

Wet inkomstenbelasting 2001 3.152

Wet inkomstenbelasting 2001 52

[Nieuwsbron]

Rubriek: Inkomstenbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 12 december

Informatiesoort: VN Vandaag

340

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen