In het besluit worden vier onderwerpen behandeld. Er wordt een toelichting gegeven op de situatie waarin een stichting in bepaalde omstandigheden kan optreden als toegelaten uitvoerder van een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting (onderdeel 2). Verder wordt er een goedkeuring verleend waardoor een beleggingsonderneming als toegelaten uitvoerder van een loonstamrecht kan optreden (onderdeel 3).
Daarnaast wordt in het besluit onder voorwaarden goedgekeurd dat het corrigeren van samenloop van opbouw van pensioenaanspraken niet wordt beschouwd als een handeling die leidt tot toepassing van art. 19b Wet LB 1964 (onderdeel 4).
De laatste goedkeuring ziet op specifieke situaties waarin een aandeelhouder of aandeelhouders de pensioengerechtigde compenseren voor een waardestijging van de aandelen als gevolg van de afkoop van het pensioen in eigen beheer of de omzetting van dit pensioen in een oudedagsverplichting. Deze compensatie wordt onder voorwaarden niet aangemerkt als loon in de zin van de Wet LB 1964 (onderdeel 5).
Het besluit treedt in werking met ingang van 15 december 2020. De onderdelen 2 en 3 hebben terugwerkende kracht tot en met 1 april 2017.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 11
Wet op de loonbelasting 1964 19b
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 15 december