Het Engelse E Ltd. is de beherend vennoot van belanghebbende, X cv. Stichting F is haar commanditaire vennoot. Voor de jaren 2012 - 2014 dient X cv BTW-nihilaangiften in. Naar aanleiding van een verzoek van X cv verleent de inspecteur BTW-teruggaven van € 1345 over de jaren 2012 en 2014 in verband met de KOR. Voor het jaar 2014 dient X cv suppletieaangiften in. Op grond van deze aangiften is € 10.018 aan BTW verschuldigd. Aan voorbelasting is € 4800 in aftrek gebracht. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur BTW-naheffingsaanslag 2012 - 2014 op aan X cv. Volgens de inspecteur verricht X cv namelijk geen belaste activiteiten en is de in rekening gebrachte BTW verschuldigd op grond van art. 37 Wet OB 1968. Verder bestaat er geen recht op de KOR. X cv is het hier niet mee eens.
Hof Amsterdam oordeelt dat de inspecteur de verleende KOR terecht heeft teruggevorderd via de naheffingsaanslagen. De KOR was in 2012 en 2013 namelijk voorbehouden aan (combinaties van) natuurlijke personen. Aan deze eis voldoet X cv niet. Voor de naheffingsaanslag 2014 geldt ook dat deze terecht is opgelegd. Of X cv al dan niet ondernemer voor de BTW is, is niet van belang. Als X cv geen BTW-ondernemer is, is de BTW verschuldigd omdat op de, door A, uitgereikte nota’s staat vermeld dat A onderdeel uitmaakt van X cv. De BTW is dan verschuldigd op grond van art. 37 Wet OB 1968. Als X cv BTW-ondernemer is, is de BTW die staat vermeld op de uitgereikte facturen ook verschuldigd. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 37
Wet op de omzetbelasting 1968 25
Wet op de omzetbelasting 1968 7