Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het telefonische hoorgesprek moet worden beschouwd als een hoorzitting in de zin van Afdeling 7.2 van de Awb. Hiervoor bestaat recht op een kostenvergoeding.

Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een WOZ-beschikking 2014 van de gemeente De Wolden. De gemachtigde van X verzoekt de gemeente om de geplande (fysieke) hoorzitting om te zetten naar een telefonische hoorzitting. De heffingsambtenaar stemt met dit verzoek in en er vindt een telefonisch hoorgesprek plaats. In geschil is of X recht heeft op een vergoeding voor de kosten van dit hoorgesprek.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het telefonische hoorgesprek moet worden beschouwd als een hoorzitting in de zin van Afdeling 7.2 van de Awb. Dat bij de hoorzitting niet aan alle formaliteiten is voldaan (bijvoorbeeld geen hoorverslag) doet daaraan niet af. Deze gebreken zijn niet bepalend voor de vraag of het telefoongesprek als een hoorgesprek kan worden gekwalificeerd, gelet op de feitelijke gang van zaken in het onderhavige geval. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en kent alsnog een kostenvergoeding toe voor de hoorzitting. De totale proceskostenvergoeding komt uit op en bedrag van € 2476.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15-2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 23 juni

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen