Hof ‘s-Gravenhage oordeelt in hoger beroep dat de inspecteur bij zijn schatting van de verzwegen inkomsten ten onrechte de factor 1,5 heeft toegepast en dat de boetes conform het uiteindelijke standpunt van de inspecteur moeten vervallen.

Mevrouw X (belanghebbende) is samen met haar echtgenoot (zie 09/00739) rekeninghoudster (geweest) bij KB Lux. X en haar echtgenoot hebben dit aanvankelijk toegegeven, doch zij hebben geen verdere informatie willen of kunnen verstrekken. In geschil zijn de aan X opgelegde IB-aanslagen over 2002 en 2003 en vergrijpboetes van 100%. Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de bewijslast moet worden omgedraaid en verzwaard, aangezien X ten onrechte niet voldoet aan haar inlichtingenplicht. De boetes worden vanwege het overschrijden van de redelijke termijn wel met 10% gematigd. X gaat in hoger beroep. De inspecteur stelt dat de boetes moeten vervallen, aangezien niet aan de bewijslast ten aanzien van opzet is te voldoen (zie HR 15 april 2011, nrs. 09/05192 en 09/03075, V-N 2011/20.4 en V-N 2011/23.24.5). Hof ‘s-Gravenhage oordeelt dat de inspecteur bij zijn schatting van de verzwegen inkomsten ten onrechte de factor 1,5 heeft toegepast. De motivering voor het toepassen van deze factor is dat het gemiddelde saldo op microfiches bij ontkenners en weigeraars circa 1,5 maal hoger is dan bij meewerkers. Dit leidt echter volgens de Hoge Raad (zie V-N 2011/23.24.5) tot onredelijke resultaten. De aanslagen worden daarom alsnog verlaagd. X krijgt voorts een immateriële schadevergoeding tot € 2.000 wegens het overschrijden van de redelijke termijn. Het beroep van X is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden [Vertaling] 6

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67e

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Gravenhage

Editie: 26 februari

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen