De Hoge Raad oordeelt dat VOF X recht heeft op een LKV oudere werknemer. Het standpunt van de staatssecretaris is namelijk moeilijk te verenigen met het doel van de LKV op grond van de Wtl: werkgevers via een financiële prikkel stimuleren om kwetsbare mensen in dienst te nemen.

A drijft als edelsmid een eenmanszaak. Per 1 maart 2018 treedt B, die tot die datum een WW-uitkering ontving, bij de eenmanszaak in dienst. B valt onder de doelgroep oudere werknemers. Op 26 april 2018 geeft het Uwv een doelgroepverklaring oudere werknemer (DGV) ten name van B af. Op 7 mei 2018 wordt de eenmanszaak, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018, omgezet in belanghebbende, VOF X. De vennoten van de VOF zijn A en zijn echtgenote. De naam en de activiteiten van de onderneming zijn niet gewijzigd. Per 1 mei 2018 is VOF X inhoudingsplichtig voor de LB en verzoekt zij om het loonkostenvoordeel (LKV) oudere werknemer voor B. Dit wordt geweigerd. Volgens de inspecteur is de dienstbetrekking tussen VOF X en B pas op 7 mei 2018 aangevangen. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat VOF X recht heeft op een LKV oudere werknemer. De onderneming van de eenmanszaak is weliswaar in mei 2018 overgegaan op VOF X, maar daarbij zijn alle uit de arbeidsovereenkomst met B voortvloeiende rechten en verplichtingen voor A overgaan op VOF X. De staatssecretaris gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat VOF X recht heeft op een LKV oudere werknemer. Het standpunt van de staatssecretaris is namelijk moeilijk te verenigen met het doel van de LKV op grond van de Wtl: werkgevers via een financiële prikkel stimuleren om mensen in dienst te nemen uit bepaalde doelgroepen die een kwetsbare positie hebben op de arbeidsmarkt. Bij de overgang van een onderneming vormt het doel van de LKV een argument om uit te gaan van de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst. Dit sluit volgens de Hoge Raad ook aan bij het doel van het systeem van premiekortingen dat gold voorafgaand aan de LKV. De Hoge Raad merkt vervolgens nog op dat het tijdstip waarop de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen ook van belang is voor de beoordeling of de werknemer 56 jaar of ouder is. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie van de staatssecretaris ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet tegemoetkomingen loondomein 2.2

Wet tegemoetkomingen loondomein 1.1

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Loonbelasting, Sociale zekerheid algemeen

Editie: 27 mei

Informatiesoort: VN Vandaag

284

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen