Rechtbank Den Haag beslist dat de lumpsum die een Europolmedewerker naar aanleiding van dienstongevallen ontvangt als belastbaar loon moet worden aangemerkt.

X houdt blijvend letsel na twee dienstongevallen terwijl hij gedetacheerd is bij de Europese Politiedienst (Europol). Op basis van een rechtspositionele regeling wordt X een lumpsum toegekend vanwege blijvende gedeeltelijke invaliditeit. X geeft de lumpsum niet aan in zijn aangiften IB/PVV 2012 of 2013. De aanslagen worden conform de aangiften vastgesteld. Pas daarna ontvangt de inspecteur informatie over de lumpsum. Gevolg zijn de in geschil zijnde navorderingsaanslagen IB/PVV over 2012 en 2013. Bij beide navorderingsaanslagen verhoogt de inspecteur het door X opgegeven verzamelinkomen met de lumpsum. X komt in beroep.

Rechtbank Den Haag beslist dat de inspecteur een navordering rechtvaardigend nieuw feit heeft. Bij het opleggen van de aanslagen had de inspecteur geen informatie tot zijn beschikking waaruit het bestaan van de lumpsum bleek of redelijkerwijs kon blijken. X heeft voor het definitieve bedrag van de lumpsum op 13 juni 2012 een ‘discharge form’ ondertekend van de verzekeraar. De lumpsum is dan ook in 2012 vorderbaar en inbaar geworden en is volgens de rechtbank terecht in dat jaar als (belastbaar) loon aangemerkt. De lumpsum valt niet onder de interne belastingheffing van Europol en de lumpsum is genoten uit de door X in het verleden vervulde dienstbetrekking. De navorderingsaanslag IB/PVV 2013 is ten onrechte opgelegd en wordt vernietigd. In die zin is het beroep gegrond.

Lees ook het thema Navordering

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Wet op de loonbelasting 1964 3.81

Wet op de loonbelasting 1964 10

Wet inkomstenbelasting 2001 3.145

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 30 december

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen