Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat tot een bedrag van € 950.000 sprake is van op hem drukkende kosten. Ook maakt hij niet aannemelijk dat er een verband bestaat tussen deze kosten en het inkomen uit werk en woning dan wel het ab-inkomen.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij geen rechthebbende is tot de saldi van de drie bankrekeningen. Daarbij wijst het hof er op dat de functie van X als toegevoegd executeur testamentair vóór de peildatum is beëindigd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat Fonds X uit Luxemburg geen recht heeft op teruggaaf van dividendbelasting. De rechtbank wijst daarbij op de recente jurisprudentie over dit onderwerp.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het beroep tegen de tweede uitspraak op bezwaar betreffende invorderingskosten niet-ontvankelijk is.

Minister Van Weyenberg van Financiën heeft de Tweede Kamer en de Eerste Kamer de Voorjaarsnota 2024 aangeboden. De Voorjaarsnota bevat een aanpassing van de begroting voor 2024 en een vooruitblik op de begrotingen voor komende jaren.

Hof Den Haag oordeelt dat voor de berekening van het voordeel uit sparen en beleggen het werkelijke rendement moet worden aangehouden en dat geen sprake is van een individuele en buitensporige last.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat Duitsland in het Belastingverdrag met Nederland het voorbehoud heeft gemaakt dat de uitgewisselde informatie alleen voor belastingdoeleinden mag worden gebruikt.

Hof Den Haag oordeelt dat zowel de ICT-activiteiten als het schrijven van het boek nog steeds geen bronnen van inkomen zijn. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet voldoet aan de jaarloonnorm van de 30%-regeling. Haar salaris is namelijk geheel variabel en kent geen ondergrens.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de inspecteur de IB-correctie terecht baseert op een afgeluisterd telefoongesprek tussen X en zijn zoon. Er is geen aanleiding delen daarvan buiten beschouwing te laten, omdat die voor X achteraf onwelgevallig zouden zijn. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat, nu vaststaat dat X de facturen niet zou betalen, X de afgetrokken BTW is verschuldigd. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

Een toelichting in de voorjaarsnota 2022 zorgde in de onderwijssector voor onduidelijkheid over btw-compensatie voor samenwerkingsverbanden bij de detachering van personeel. De Belastingdienst heeft een brief gestuurd naar de sector die deze onduidelijkheid moet wegnemen.

Docenten die via een extern bureau worden ingehuurd, kosten middelbare scholen per uur bijna twee keer zoveel als docenten in loondienst. Een belangrijke extra kostenpost is 21 procent btw die externe bureaus in rekening brengen, terwijl scholen dat niet kunnen verrekenen omdat het onderwijs is vrijgesteld van btw. De Algemene Rekenkamer becijfert het verschil in een onderzoek. Waar een leraar in vaste dienst in een veelvoorkomende loonschaal 58 euro per uur kost, moeten scholen voor een gedetacheerde docent op hetzelfde niveau 113 euro per uur afrekenen.

Een oversteektocht over het Wad, die is gericht op de sportieve prestatie, is aan te merken als beoefening van sport in de zin van art. 11 lid 1 onderdeel e Wet OB 1968. Dat staat in een standpunt van de Kennisgroep omzetbelasting Overheid, Vrijstellingen, Internationaal (OB OVI).

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Y KG met het om niet afstaan van opgewekte warmte aan een ondernemer een goed onttrekt aan haar bedrijf. Deze onttrekking kan worden gelijkgesteld met een levering van goederen onder bezwarende titel.

Advocaat-generaal Ćapeta concludeert dat de exploitant van een oplaadpunt de elektriciteit levert aan de gebruikers van EV’s. DCS, die toegang tot die oplaadpunten biedt, treedt bij die levering op als commissionair.

Advocaat-generaal Kokott concludeert dat België niet in strijd met het EU-recht handelt door de BTW-vrijstelling voor onlinekansspelen af te schaffen. Het is niet in strijd met het neutraliteitsbeginsel dat onderscheid wordt gemaakt tussen langs elektronische weg aangeboden geldspelen en niet langs elektronische weg aangeboden geldspelen.

Advocaat-generaal Kokott concludeert dat België niet in strijd met het EU-recht handelt door de BTW-vrijstelling voor onlinekansspelen af te schaffen. Het is niet in strijd met het neutraliteitsbeginsel dat onderscheid wordt gemaakt tussen langs elektronische weg aangeboden geldspelen en niet langs elektronische weg aangeboden geldspelen.

Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de kwalificatie van een voucher als ‘voucher voor enkelvoudig gebruik’ uitsluitend afhangt van de in art. 30 bis sub 2 EG-richtlijn 2006/112 gestelde voorwaarden.