De Hoge Raad oordeelt dat de gemachtigde de bevoegdheid om wrakingsverzoeken in te dienen misbruikt en dat een volgend verzoek door de gemachtigde in de onderhavige procedure niet in behandeling zal worden genomen.

Namens A is door de gemachtigde, X, beroep in cassatie ingesteld. Bij brief van 22 maart 2012 is aan X meegedeeld dat op 30 maart 2012 de beslissing in het openbaar zal worden uitgesproken. Tevens is daarin meegedeeld dat het arrest zal worden gewezen door de leden Schaap, Feteris en Groeneveld. X wraakt vervolgens deze raadsheren.

De Hoge Raad oordeelt dat X de bevoegdheid om wrakingsverzoeken in te dienen misbruikt en dat een volgend wrakingsverzoek door X in de onderhavige procedure niet in behandeling zal worden genomen. Ten aanzien van de raadsheren Schaap en Feteris stelt X vergeefs dat zij betrokken zijn geweest bij een eerder door X aanhangig gemaakte zaak waarbij geen correcte factuur griffierecht verstuurd zou zijn. Volgens X zouden Schaap en Feteris aldus hebben laten blijken de wetgeving te minachten. Volgens de Hoge Raad zijn dit geen feiten of omstandigheden die erop wijzen dat de rechterlijke onpartijdigheid van deze raadsheren schade zou kunnen leiden. Met betrekking tot Groeneveld wordt door X slechts aangevoerd dat "de opeenstapeling van feiten aantoont dat geen sprake kan zijn van een beoordeling conform art. 6 EVRM". Dit bezwaar is volgens de Hoge Raad ten aanzien van deze raadsheer onvoldoende concreet. Het verzoek om wraking wordt afgewezen.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hoge Raad

0

Gerelateerde artikelen