Belanghebbende, X, trekt zijn beroep tegen de WOZ-waarde 2013 in. Rechtbank Noord-Holland kent hem de gevraagde kostenvergoeding toe. De heffingsambtenaar stelt hoger beroep in tegen de toegekende proceskostenvergoeding.
Hof Amsterdam oordeelt dat het bij de intrekking van een beroep mogelijk is om andere wegingsfactoren toe te passen voor enerzijds het beroepschrift en anderzijds het onderzoek ter zitting. Het hof overweegt dat met het intrekken van het beroep een einde is gekomen aan de procedure voor wat betreft het materiële geschilpunt (de juistheid van de WOZ-waarde). Met het bij de intrekking op de voet van art. 8:75a Awb door X gedane verzoek is een nieuwe procedure aangevangen. De rechtbank heeft voor deze nieuwe procedure een lagere wegingsfactor (0,5) mogen toepassen dan in de zaak over het materiële geschilpunt (1). Het hof oordeelt verder dat de rechtbank ten onrechte een kostenvergoeding heeft toegekend voor de als aanvulling op het taxatieverslag te beschouwen taxatiekaart. In zoverre is het hoger beroep van de heffingsambtenaar gegrond. Het hof ziet echter geen reden om de kostenvergoeding voor het verschijnen van de rechtsbijstandverlener op de hoorzitting te matigen. Er is geen sprake van samenhangende zaken of bijzondere omstandigheden.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75