Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X zijn onderneming in 2009 heeft gestaakt en dat de werkzaamheden met betrekking tot de verhuur van het nieuwe pand niet meer omvatten dan bij normaal vermogensbeheer gebruikelijk is. De inspecteur heeft de HIR terecht laten vrijvallen.

Belanghebbende, X, exploiteert een hotelbedrijf. Bij de (gedeeltelijke) verkoop in 2006 en 2008 van het tot de onderneming behorende bedrijfspand, realiseert X een boekwinst van in totaal € 742.240, die hij in een HIR onderbrengt. In 2009 verwerft X, deels samen met B, zijn echtgenote, een monumentenpand. Dit pand wordt vervolgens tot medio 2011 verhuurt aan de verkoper, verbouwd en aan een bv van B verhuurd. In zijn IB-aangifte 2009 boekt X een deel van de HIR af op de koopsom van de aangekochte onroerende zaak. De inspecteur is van mening dat dit niet mogelijk is, en laat de HIR vrijvallen.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X zijn onderneming in 2009 heeft gestaakt en dat de werkzaamheden met betrekking tot de verhuur van het nieuwe pand niet meer omvatten dan bij normaal vermogensbeheer gebruikelijk is. Nu X, na de staking van het hotelbedrijf, in 2009 geen onderneming meer drijft, heeft de inspecteur de HIR terecht laten vrijvallen. Ten overvloede wijst de rechtbank er nog op dat de HIR ook moet vrijvallen aangezien niet aan de boekwaarde-eis wordt voldaan. De boekwaarde van het verkochte pand was namelijk € 340.360, terwijl de aankoopprijs van het monumentpand € 300.000 bedroeg.

Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen. Kijk ook de video over dit onderwerp op TaxVisions.nl

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.54

Wet inkomstenbelasting 2001 3.4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 19 juli

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen